De zee is een verrekt koude gestalte, die zich nu en dan omdraait.
1 Comment
De Turing Nationale Gedichtenwedstrijd
Is het de honing waar ik op af blijf komen, die valse belofte van erkenning? Het geval loopt vaak stroperig zijn jaarlijkse rondje. Toch bracht het goeds voor enkelen. Ook voor mij. Het is een tombola zegt men, je moet geluk hebben. Nu ik vanuit mijn raam de mist over de vroege polder zie trekken, weet ik het weer. Het gedicht waarmee ik de afgelopen vier edities persoonlijk de hoogste ogen gooide, schreef ik op een ochtend als deze. De elfde plaats behaalde ik er mee in de tweede editie. Net geen top tien, maar ik mocht een wiebelstoel innemen op het podium. Eén editie belandde er geen gedicht van mij in de top honderd, wat ik vreemd vond, aangezien mijn gedichten die eerder wel door de selectie kwamen minder sterk waren. Door de jaren heen ga je immers beter schrijven, althans, dat is de bedoeling als je het dichten serieus neemt. Nu, de vijfde editie van de Turing is aangebroken, ik heb dit jaar drie gedichten ingezonden. Ben benieuwd wat het dit jaar brengt en duizenden met mij. De honing ruikt zoet, en als je een hap krijgt, hoe zal dan de nasmaak zijn? DE VREEMDE EEND Ik ruik de appels aan draadjes. Er is wiegend blad. dat is buiten. Het open raam speelt, met zijn scharnieren. De hond onder tafel zucht. En dat alles merk ik. Het is vroeg. De zon dampt in mist. In mijn schijnbaar goed leven. Want zegt men; het is lang niet slecht. Maar het is ook niet mooi, zeg ik. Ik ben niet men. Ik ben niet men. Op een nacht droomde ik van een garagebox, waar een nis toegang bood tot een torenhoog, vergeten regentenhuis. Het pralende antiek glom er, de curiosa
verkeerde in frisse staat, het gevoel was dat van een rijk geheim. Werkelijk alles was aanwezig. Zelfs een scheepsklok. De vroegere bewoner liet zich raden, leek opgelost en zou niet terugkeren. Eén der hoge tuinkamers werd overwoekerd door klimop, de overige twee dienden als opslag voor kerkschatten en bibliofiele boeken. In het allerbovenste vertrek regeerde moderniteit. Daar spoelde ik bladeren uit de jacuzzi, vulde het met warm water en plonsde de mooiste plons. Voldaan was ik, en hoefde nooit meer te denken om geld. Het servies van Elvis zou al genoeg opbrengen om maanden vooruit te kunnen. Een moment nadat dit heerlijke besef tot mij doordrong, zette de buurman luidruchtig de wasmachine aan; nachttarief. Ik schrok wakker. Het was half vier in de ochtend. Ik had mij voor niets rijk geprijsd. Ook mijn ochtenderectie was voorbarig geweest. Samen werden we nietig en sliepen weer in. Vaak kriebelt het om een bepaald boek te bezitten. De afgelopen maand kriebelde het vaak. Slechts vier keer gaf ik toe aan het kopen van een nieuw boek. Een speciale uitgave, een briefwisseling en twee dichtbundels waren uitverkoren om zich te voegen in mijn bibliotheek. Om mijmerend te lezen. Om te hebben. Om een zorgvuldig baasje voor te zijn.
-Gerrit Komrij - Alle vlees is als gras/Ik heb goddank twee goede longen Meulenhoff Amsterdam 2003 -Koos Schuur en Jan G. Elburg - Een halve eeuw vriendschap Meulenhoff Amsterdam 2012 -Wim Brands - Neem me mee zei de hond Nieuw Amsterdam 2010 -John Schoorl - Bukshag van Gennep Amsterdam 2012 De wegende ochtend is er weer
Ik denk nog eens over vaderschap Eeuwig is er het kind Dat danst in mijn onderbuik En ergens lijkt ze op mij Omdat ook mijn vader kinderloos is En omdat het te laat is voor kinderen Is er altijd opnieuw een laatste gedicht Mijn dochter doet een takvogel na Omdat het bos niet meer fluit Ik geef haar een sinaasappel en een tennisbal En zeg haar hoe te staan - zoals vader deed Kijk aan kind: je bent de Melkweg Dansend in mijn onderbuik. |
Tijs van Bragtdichter. Archives
November 2021
|